Demonstreren
voor je eigen radiostation
Als voornoemd onderwerp ter sprake komt op een verjaardagsfeestje van
een gemiddeld Nederlands gezin, zal er ongetwijfeld een 50 plusser bij
zijn die met volle glorie kan vertellen hoe vol – dagen lang – in april
1973 de kranten stonden met berichtgeving over de toenmalige
demonstratie in Den Haag voor het behoud van de zeezenders, Radio
Veronica in het bijzonder. Weken lang werden we via de 538 meter en dus
de zender van het voornoemde station, erop gewezen vooral die
betreffende woensdag, 18 april, met zijn allen naar Den Haag te gaan om
te demonstreren in de regeringsstad van Nederland. Immers die dag was er
een hoorzitting van een speciale commissie die de regering diende te
adviseren over het al dan niet invoeren van een speciale wet, die
eventueel de activiteiten van en voor zeezenders zou kunnen verbannen.
Duizenden
en nog eens duizenden luisteraars, waaronder vele jongeren, gingen de
bewuste dag naar het Malieveld, om vandaar te vertrekken in lange rijen
richting het Binnenhof. Vooral voorzien van vele honderden spandoeken,
duizenden stickers en vooral goede moed, liep een kilometers lange stoet
richting de Tweede Kamer om vervolgens weer terug te gaan, via een
andere route, naar het Malieveld. Daar werd men getrakteerd op een
popconcert, verzorgd door Nederlandse artiesten. Een aantal van de
artiesten had een voorgekauwd verhaal waarbij de positiefheid van Radio
Veronica er afdroop. Het was alsof geheel Nederland achter het station
stond.
Uiteraard hadden de musici ook hun eigen hachje in gedachten, getuige de
volgende petitie: ‘Naar onze mening zal het verdwijnen van Radio
Veronica voor ons als musici catastrofale gevolgen hebben. Wij
verwachten grote werkloosheid als gevolg van sterk terug lopende
boekingen voor optredens, velen van ons zullen een beroep moeten doen op
uitkeringen van sociale zaken en afbetalingsverplichtingen van
noodzakelijk aangeschafte apparatuur, zullen niet kunnen worden
nagekomen. Dat de Nederlandse liefhebbers van muziek met het verdwijnen
van Radio Veronica geen genoegen zullen nemen, staat voor ons als een
paal boven water. Natuurlijk: als je moeder overlijdt, dan neemt vader
waarschijnlijk een tweede vrouw. Maar kinderen houden nu eenmaal niet
echt van een moeder die hen wordt opgedrongen’. Getekend: Vader Abraham,
Barry Hay, Arnold Mühren, Corry Konings en Hugo Gordijn, namens alle
Nederlandse artiesten.’
In die dagen had Radio Veronica ook nog eens het voordeel dat men de
grootste krant van Nederland van dat moment, de Telegraaf, totaal achter
zich had staan. Via grote advertenties werden de luisteraars en lezers
bewerkt om Den Haag aan te doen. Ook was er dagen lang een redactioneel
overschot aan artikelen inzake de voorbereidingen tot het runnen van een
vredige demonstratie evenals verslagen over ’18 april we kunnen het toch
proberen’ terug te vinden. De diverse kranten hadden hoge aantallen
demonstraten te noemen in hun artikelen, waarbij de schattingen
uiteenliepen van ‘enkele tienduizenden’ tot ‘bijna 150.000 demonstranten,
waaronder vele jongeren’. Aangenomen werd dat het om de grootste
demonstratie ooit uit de Nederlandse geschiedenis ging. Nooit eerder was
het volk op een beschaafde manier te kennen gegeven voor het goede doel
te gaan, meenden velen. Anderen hadden het meer over een vorm van
volksopruiing.
Maar goed dat er voor en tegenstanders waren, anders was ook de gedrukte
pers in de tijd maar oervervelend geweest inzake de publiciteit rond de
activiteiten van Radio Veronica en de demonstratie. In het Algemeen
Dagblad verschenen in de loop van de maand april 1973 tientallen
ingezonden brieven van lezers, die zowel voor als tegenstanders van de
zeezenders waren. Zo schreef tegenstander Geert Jan de Rooy uit
Amstelveen: ‘Radio Veronica staat weer eens in de belangstelling.
Jammer. Het zou toch de gewoonste zaak van de wereld moeten zijn, dat
aan een onrechtmatige situatie eindelijk een einde wordt gemaakt. Dat er
groeperingen zijn die Veronica willen handhaven, geeft te denken. De
argumenten voor behoud van Veronica zijn nogal krom. Gezien de
publiciteit pro Veronica vind ik het een moedige daad van het kabinet
Den Uyl, dat men een einde maakt aan een volstrekt onwettige situatie.’
Vrijwel recht tegenover deze ingezonden reactie stond er een afkomstig
van D. Kuiter, destijds woonachtig op het eiland Texel, die schreef:
‘Weet u aan wie u het allemaal heeft te danken dat Veronica na 13,5 jaar
moet verdwijnen? Dat Hilversum 3 24 uur gaat uitzenden, wat 9 miljoen
gulden gaat kosten. En dan het kijk- en luistergeld (nu 108 gulden)
drastisch omhoog gaat? Dat hebt U allemaal te danken aan dit kabinet Den
Uyl dat er niet voor het landsbelang zit maar voor het eigen politieke
belang.’ Een ding is zeker, de demonstratie komt nog vaak te sprake.
Maar had Nederland niet eerder een dergelijke demonstratie meegemaakt?
Was er niet iets in het vergeethoekje terecht gekomen. Ik heb mijn,
destijds aangelegde, plakboek uit 1973 erbij gepakt maar op geen enkele
manier wordt in de tientallen knipsels gewag gemaakt
van een vergelijkende demonstratie, waarbij het Nederlandse volk werd
opgeroepen zich te verzetten tegen bepaalde plannen van lands regering
en pal achter hun favoriete radiostation te gaan staan.
In de loop van de jaren twintig van de vorige eeuw ontstond de ene na de
andere radio-omroep die zich zoveel mogelijk wenste te profileren.
Natuurlijk was het aantal inwoners, in bezit van een ontvanger, nog
gering en moest men het doen met technische snufjes die in de wieg der
ontwikkeling stonden. Via trechtermicrofoons moesten musici zien waar te
maken dat optimaal het geproduceerde geluid toch werd toevertrouwd aan
het systeem dat ín was, de wasplaat. Neem in gedachten het gegeven dat
dezelfde wasplaten in de hedendaagse studio’s geen schijn van kans
zouden hebben, immers de warmte ontstaan door een overschot aan
verlichting en verwarming zou de was doen smelten en het geluid tot nul
reduceren. Laat staan dat er helemaal geen mogelijkheid tot transcriptie
zou zijn.
Maar het smelten van vet, het geruis en gespetter is niet het enige
verschil met het aanhoren van de hedendaagse muziek, veelal
geprogrammeerd vanaf enorme harde schijven, dus gedigitaliseerd en
gecomputeriseerd. Het begrip pick-up was nog niet ingevoerd en de
ouderwetse grammofoon werd met de hoorn in zijn geheel voor de microfoon
gezet. Met andere woorden de overdracht van wasplaat, via microfoon naar
de zender gebeurde niet op elektrische maar op akoestische wijze. Eén
van de pioniers binnen de omroep was Willem Vogt, die ook aan de wieg
stond van wat later de AVRO werd genoemd. Samen stond hij in 1923 garant
voor de oprichting van een onderneming waarbij in eerste instantie
gebruik werd gemaakt van ruimte binnen de NSF, de Nederlandsche
Seintoestellen Fabriek. De NSF, tijdens de Eerste Wereldoorlog opgericht,
had in eerste instantie zich toegelegd op het fabriceren van kompassen,
scheepstelegrafen, radiozenders en radio-ontvangers. Dit alles voor
gebruik op schepen op zee, niet veel later gevolgd door apparaten, die
naar voorbeeld van de radio telefonie, door Idzerda gedemonstreerd
werden op de Jaarbeurs van 1919. Na een financieel moeilijk te overleven
periode besloten de eigenaren van de NSF dat een nieuw product in
fabricage diende te worden genomen, dat de naam radio-ontvangsttoestel
meekreeg. Immers waren er in Engeland en andere landen al zenders
waarmee muziek
werd
verspreid. Maar ja, wat had je aan een ontvanger waarmee je hoogstzelden
een signaal uit Engeland kon ontvangen of de experimentele uitzendingen,
die Idzerda zo nu en dan verzorgde.
Binnen de NSF wist men al snel dat er maar één oplossing was en kwam men
dan ook met de stelling dat voordat de radio-ontvangsttoestellen zouden
worden gemaakt er voor een zender moest worden gezorgd die de klanken,
welke men met de ontvangsttoestellen kon afluisteren, kon verspreiden.
Van de PTT werd een zogenaamde fabrikantenvergunning tot zenden
verkregen, nadat eenmaal de zender was gebouwd en in 1923 ontstond dus
zo de eerste radio omroep in Nederland. De studio was ingericht in het
gebouw van de NSF en dikke gordijnen bedekten de muren, terwijl op de
grond zware kleden lagen om het geluid van voetstappen te dempen. Tal
van beroemdheden hoorden van de nieuwste ontwikkeling en waren er maar
graag snel bij om ook eens voor de microfoon te verschijnen. In eerste
instantie werden de uitzendingen op zeer kleine schaal ontvangen, het
luisterpubliek diende stap voor stap te groeien. Maar het gevoel voor de
microfoon te zijn geweest was een enorme kick voor velen.
Op 21 juli 1923 vond de eerste uitzending plaats vanuit voornoemde
‘studio’ in Hilversum. Op 1 maart 1926 werd de Stichting Hilversumsche
Draadloze Omroep opgericht, die op haar beurt in de maand maart 1927
werd omgedoopt tot Stichting Algemeene Nederlandsche Radio Omroep,
afgekort de ANRO. Op 28 december 1927 fuseerde deze met de Nederlandsche
Omroep Vereniging uit Den Haag waarbij gekomen werd tot de Algemeene
Vereniging ‘Radio Omroep’, kortweg de AVRO
In de periode tussen de oprichting en het moment dat de AVRO door de
fusies in 1927 was ontstaan, had men ook steeds meer luisteraars
gekregen. Niet dat iedereen een ontvangsttoestel, zoals later
gebruikelijk werd, had gekocht. Velen, in het bezit van een ontvanger,
hadden deze zelf gebouwd via onderdelen die in speciale winkels te koop
waren. Het waren tevens de meest fanatieke luisteraars en de vreugde van
het zitten aan het ontvangsttoestel steeg ten top als men er weer in
geslaagd was door een verbetering aan het ontvangsttoestel meer
zendstations te ontvangen. De term ‘radioamateurs’ was geboren.
Onderling werd ervaring uitgewisseld inzake technische verbetering en
mogelijkheden tot ontvangst van bepaalde signalen. Daaraan vastgekoppeld
werden er speciale luisterclubs gevormd. In een speciale jubileum
publicatie van de AVRO, uitgegeven in 1948, werd het beschreven als ‘Dit
amateurisme heeft een grooten stoot gegeven aan de populariteit van den
radio-omroep in Nederland’. De AVRO hielp trouwens een handje mee door
het uitgeven van diverse schema’s die gebruikt konden worden bij het
bouwen van een eigen ontvangsttoestel. Deze handleidingen werden met
tienduizenden tegelijk verspreid, waarbij duidelijk werd dat de AVRO in
een behoefte voorzag.
Maar ja, hoe meer luisteraars bij een privé initiatief, die uitgroeide
tot een grote groep van gelijkvoelende, leidde niet alleen tot vreugde
maar ook tot ongenoegen, zeker bij de Nederlandse Overheid. Er werden
dikke rapporten geschreven over de gedragingen van de radio-omroep in de
begintijd. Zo werd het eens als volgt omschreven: ‘Radio is een
cultureele roeping en machtig
instrument tot bespelen van de geesten van de menschheid’. En vanuit de
Overheid vond men dat de ware aard verloochend zou zijn wanneer het
gefaald had dit toen nieuwe verschijnsel radio tot een onderwerp te
maken van studie. Op die manier ontstond de allereerste commissie, die
zich bezig zou houden met ‘radiozaken’. De commissie werd naar een paar
weken ontbonden daar de voorzitter, een voormalige minister, tot de
conclusie kwam dat men niet wist waar te beginnen, gezien men geen goede
opdracht had meegekregen. Een tweede commissie, onder voorzitterschap
van minister Ruyss de Beerenbrouck, kwam wel snel tot een aanvaardbaar
advies.
Men vond dat er een nationale omroep zou moeten komen waarin de diverse
aanwezige belangen en geestelijke stromingen behoorlijk vertegenwoordigd
zouden moeten worden. De commissie wilde dit graag zien binnen één
organisatie. Maar de toenmalige regering zette het voorstel niet om in
een wetsontwerp en zo ontstonden vervolgens, naast de eerder
gememoreerde AVRO andere zogenaamde omroepen als de KRO en de NCRV,
alsmede de VARA. Hoe meer ontvangers werden gekocht, dan wel zelf
gebouwd, hoe meer luisteraars er kwamen met daaraan vastgekoppeld het
aantal leden dat zich tot een van de omroepen verbond. De AVRO scoorde
daarbij optimaal en beleefde dus een enorme bloei in het aantal leden en
kwam daarmee tot de grootste oplage van haar verenigingsblad van dat
moment ‘De Radiobode’.
Het grote aantal afnemers van ‘De Radiobode’ had vele voordelen. Zo werd
op 18 mei 1929 aan Minister van der Vegte het zogenaamde AVRO
petitionnement (petitie zouden we heden ten dage zeggen) overhandigd,
voorzien van liefst 400.000 handtekeningen, waarbij de voorzitter van de
AVRO het één en ander toelichtte.
Heel
duidelijk
is dat 400.000 handtekeningen voor die tijd heel erg veel waren en de
luisteraar dus flink ‘opgejut’ moet zijn om zo massaal aan een verzoek
tot ondertekening te voldoen. Haast angstig te geloven dat men, met in
gedachten de tekst van de petitie, achter de AVRO ging staan. Het lijkt
me juist de complete tekst van de toenmalige petitie te publiceren en
wel in het oud Nederlandsch:
‘Van allen die zijn gebruiker van een radio-ontvangsttoestel,
aangeslotenen op een radiocentrale, of behooren tot een samenleving waar
een radiotoestel aanwezig is’. Aan zijne Excellentie den Minister van
Waterstaat. ‘De ondergeteekenden, allen goeden staatsburgers, zijn
trotsch op een instituut, dat op het gebied van den radio-omroep in
Nederland uit het volk zelf is opgebloeid. Dat instituut is de Algemeene
Vereeniging Radio Omroep, bekend als de AVRO, gevestigd in Amsterdam,
Keizersgracht 107. Deze AVRO heeft zich tot ideaal gesteld, door middel
van den draadlozen omroep uitzendingen te bewerkstelligen in woord en
klank, van beschavenden, verstrooienden en leerenden aard, zonder
voorkeur van eenige godsdienstige of politieke richting. Zij verzekeren
de regering, dat zij zóó met den cultureelen arbied van de AVRO zijn
ingenomen, en deze als een zóó groot geestelijk bezit beschouwen, dat
zij daaraan het recht ontleenen te verlangen, dat de pogingen van
anderen tot verkrijgen van haar zendtijd – die een historisch verworven
bezit van de AVRO is, zullen worden afgewezen’.Zij willen, dat
integendeel aan de AVRO verdere gelegenheid wordt gegeven, om zich te
ontplooien, waartoe noodig is een zendtijd van een volle week, op een
eigen zender op de beste omroepgolf.’
In simpele woorden had dus gewoon een groot spandoek kunnen worden
gemaakt en ophangen worden op het Binnenhof met daarop de tekst: Alle
zendtijd naar de AVRO. Eigenlijk was er dus sprake van een ‘wij wel en
zij niet’ situatie, waarbij men dacht de enige juiste omroepvereniging
te zijn. Vooral de opmerking dat men haar zendtijd historisch had
verworven, wekt veel verbazing op mede gelet het gegeven dat de radio in
ons land in 1930 nog maar enkele jaren actief werd beluisterd. Maar
gelukkig was er enige vorm van democratie in ons land. Andere omroepen
werden ook belangrijker en vroegen om meer zendtijd. Vooral de
arbeidersomroep VARA had drang naar meer zendtijd. De andere omroepen,
die al actief waren, deelden een
zender die stond opgesteld in Huizen waarbij de zendtijd gelijkwaardig
was voor de KRO en de NCRV. De AVRO had op de zender in Hilversum de
meeste zendtijd, de VARA. echter weinig. Maar daar zou, door een
regeringsbesluit, verandering in komen. Op 15 mei 1930 was het Minister
Reymer die officieel namens de regering de directie van de AVRO liet
weten dat de zendtijd zou worden gehalveerd, waarbij ook de VARA. 50%
van de dagzendtijd kreeg toebedeeld.
Het is natuurlijk voor te stellen dat met de aankondiging van het
besluit er diepe verontwaardiging was ontstaan bij de achterban van de
AVRO en dat er een felle reactie was te verwachten is natuurlijk
duidelijk. In het overbekende Hotel Gijtenbeek in Zwolle was het waar
Willem Vogt een felle protestrede zou
houden die het volk tot strijd opriep tegen het regeringsbesluit. Het
zendtijdbesluit van 15 mei 1930 moet dan ook gezien worden als een
politiek besluit die het land danig in verwarring en staat van protest
bracht. Bij de AVRO werd zelfs gesproken van een dictatoriale beslissing
van minister Reymer, waarbij deze alles had nagelaten om te komen tot
een vreedzame oplossing.
Tja en hoe krijg je het volk zo ver om massaal in protest te komen. Let
wel, bij lange na stond niet in elke huiskamer een
radio-ontvangsttoestel. Men besloot het aan te pakken door avond na
avond in tal van grote en kleinere plaatsen vergaderingen te beleggen,
die voor iedereen openbaar zouden zijn. Vogt en zijn medebestuursleden
konden op die manier het volk duidelijk maken waarom het
regeringsbesluit fel bekritiseerd moest worden.De eerste bijeenkomst
vond plaats in het Concertgebouw in Amsterdam, maar ver voor aanvang
bleek de rij wachtenden zo lang dat snel besloten werd ook een zaal in
theater Carré erbij te huren. En de overlevering wil dat alle zalen in
het land tot meer dan de laatste plek bezet waren tijdens deze
beinvloedingsperiode. Naast de enorme opkomst in het land ontving de
AVRO wekenlang ook vele steunbetuigingen, die per post werden
toegestuurd. Ook oproepen voor geldelijke bijdragen, immers de
bijeenkomsten kosten veel geld, werden door de luisteraars gehonoreerd,
gezien er grote bedragen bij de AVRO binnenkwamen. De oproepen gingen
eruit op de vergaderingen en via de zendtijd onder het motto: ‘Zendtijd
gehalveerd, bijdrage verdubbeld.’
Hoewel het verloop van de actie in vergelijking met de actie voor behoud
van Veronica in tijdsduur niet te vergelijken is, riep ook de AVRO haar
leden op massaal naar Den Haag te gaan. Dit gebeurde echter pas vier
maanden na het regeringsbesluit. In het geval van de demonstratie van de
AVRO werd gekozen voor een startplaats op het Houtrust terrein in Den
Haag.
Uit de verslaggeving in de diverse kranten uit die tijd was op te maken
dat op de mooie zomerdag reeds in de vroege ochtend te merken was, op de
toegangswegen naar Den Haag, dat er iets speciaals die dag aan de hand
was. Tegen de middag was zelfs al het verkeer rond de buitenwegen
vastgelopen en kon de binnenstad slechts traag de eindeloze rijen auto’s,
autobussen, motoren met zijspannen en fietsen verwerken. Het moet dan
ook een overweldigende blik zijn geweest voor diegene die toegang hadden
op het sprekerspodium. De kranten schreven in september 1930, gelijk aan
april 1973, over een massa mensen met een geschat aantal van 150.000.
Ook werd er gemeld dat Nederland getuige was geweest van een betoging
waarbij de menigte bijeen was gestroomd op een zeer ordelijke wijze en
waaruit ook duidelijk de demonstratie de Nederlandse geschiedenis in zou
gaan als een die niet in de categorie beroepsdemonstraties viel. Ook
waren de demonstranten niet tezamen gestroomd om te demonstreren voor de
verwezenlijking van een politieke keuze dan wel één of meerdere
maatschappelijke eisen. Ze waren alleen maar naar den Haag gekomen om
pal achter de leiding van de AVRO te staan en zich te laten horen tegen
het regeringsbesluit tot halvering van de hen zo dierbare zendtijd.
In een verslag vanuit de AVRO zelf is terug te lezen dat de omroep een
enorme krachtige plaats innam in de harten van de luisteraars. En over
de redevoeringen, gehouden in Den Haag, schreef men dat deze een
gematigd karakter hadden en zeker niet opriepen tot verzet. Zij spraken
van afkeuring en teleurstelling inzake het genomen regeringsbesluit en
stelden alles in het werk te stellen het zendtijdbesluit ongedaan te
krijgen. Men dacht echter niet meer alleen aan teruggave van de verloren
zendtijd maar mildere oplossingen, waarbij andere omroepen minder in de
weg zouden gezeten. Er zouden door de regering middelen moeten worden
vrijgemaakt door met behulp van nieuw aan te schaffen zenders meer
mogelijkheden tot zenduren te creëren. Helaas zat anno 1930 deze
uitbreiding er nog niet in gezien aan Nederland slechts twee golflengten
waren toegewezen, die dus beiden vanuit Huizen en Hilversum al werden
gebruikt. Enkele jaren later werd, middels de ontwikkelende techniek,
meer mogelijk en werd vanuit de overheid de NOZEMA opgericht. De strijd
om meer zendtijd door diverse omroepen binnen het publieke bestel is dus
een strijd van aller tijden geweest.
Gebruikte bronnen:
1923 AVRO 1948 , Amsterdam 1948
Een leven lang met radio, de belevenissen van een strijdbaar radio-man
door Vogt, Willem, Amsterdam 1973.
Krantenarchief Hans Knot 1973
Gebruikte Foto’s: Collectie Paul Snoek en Archief Freewave Media
Magazine.
HANS KNOT