Herinneringen aan vroege drive in shows

Rijdende Discobar
Eigenlijk was het voor velen destijds een kwestie van scherp luisteren als de nieuwe wekelijkse spot voor het eerst werd gedraaid waarin de drive in show van Radio Veronica werden aangekondigd en we wisten waar deze weer ergens verscheen. Graag wilden we weten of ze ook ergens in de ‘buurt’ waren, zodat we een glimp konden opvangen van de favoriete deejays. Met Groningen als woonplaats was de dichtstbijzijnde mogelijkheid ‘De Snik’ in Glimmen. Diegene die in het westen van ons land woonden hadden veel meer mogelijkheden. Het is ergens in het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw dat de eerste Veronica drive in show heeft plaats gevonden. In eerste instantie waren er de weloverbekende Oranjebals, die jaarlijks in Hotel Krasnapolsky plaatsvonden. Vele artiesten traden erop onder de bezielende leiding van Dick de Bois. In 1965 kwam hij voor een voldongen feit te staan toen een geboekte formatie plotseling zich afmeldde. Hij had al het nodige gehoord over de drive in shows in bijvoorbeeld Amerika en misschien ook van een vroeg initiatief vanuit de AVRO gelederen en vroeg een aantal van de Veronica deejays de opengevallen plek in te vullen en plaatjes te draaien voor een live publiek. Een mobiele studio werd in de zaal geïnstalleerd en de allereerste deejay van de Veronica drive in was dus Jan van Veen.

Publiciteit
Niet alleen via de programma’s van Radio Veronica werd er vervolgens voor de shows publiciteit gemaakt maar ook in het gedrukte exemplaar van de Veronica Top 40, die je gratis bij je platenhandelaar wekelijks op donderdagmiddag kon afhalen. Ook verschenen er kleine advertenties in de lokale en regionale kranten, ruimte aangekocht door de eigenaar van de discotheek. Laten we verder eens kijken hoe het begrip ‘discotheek’ in de vroege tijden verder in de publiciteit kwam. Ik neem je mee naar een rubriek genaamd ‘Vrije Nieuwsgaring’ die wekelijks verscheen in Televizier, een toen nog onafhankelijk radio en tv blad. Het betreffende artikel werd op 7 december 1967 gepubliceerd.

Te veel slome deejays
Het artikel begon met de conclusie dat er steeds meer eigenaren van de zogenaamde Beatclubs tot de slotsom waren gekomen dat het brengen van live muziek een vervanger kon krijgen in de vorm van het huren van deejays, die plaatjes konden draaien om het publiek te vermaken. Steeds vaker werd het moeilijker één van de topgroepen te contracteren. Vele andere eigenaren van uitgaansgelegenheden waren op jacht naar de zelfde formaties en dus werden de prijzen gekoppeld aan de contracten onnodig opgeschroefd. Bovendien openden er steeds meer discotheken en werd de spoeling dunner om een beatgroep van naam en faam in te huren.

Vaak dezelfde bands
Het voordeel van het draaien van platen was ook nog eens dat er een grotere muzikale variatie in de aangeboden muziek kwam. Eigenaren van zalen en discotheken hadden zo hun eigen favorieten onder de beatbands en na een groot aantal malen dezelfde formatie te hebben aanschouwd werd het publiek ook minder enthousiast en ging dan liever naar de concurrerende feesttent. Kort maar krachtig deed de voornoemde rubriek uit de doeken wat een eigenaar van een zaal nodig had: ‘Het enige dat de eigenaars nodig hebben is een goede geluidsinstallatie en de nieuwste platen. Daar komt nog één ding bij dat vaak wordt vergeten: een goede deejay, want al zijn de platen nog zo goed, als een slome meneer of juffrouw ze achter de microfoon zit aan te kondigen is er ook niet veel aan’.

Ophitsen
Je zag het destijds in de kantines van de sportvereniging, in de hoek van het dorpscafé, de jaarlijkse feesten van de plaatselijke voetbalvereniging op het dorpsplein; steeds meer deejays begonnen platen te draaien ter vermaak van de aanwezigen. Maar inderdaad was het bij lange na niet goed als het ging om de muziekkennis, de inhoud en vooral de click met het publiek. Vaak was er sprake van te veel zelfkennis en desinteresse tegenover het aanwezige publiek. Alleen de deejays die inderdaad de juiste boodschap wisten over te brengen en de warmtebinding met het publiek wisten te raken waren verzekerd van een meer dan goed inkomen en de kans bij herhaling te worden gevraagd en zelfs te worden weggehaald door de meer betalende concurrent.

Gillen
Ik stelde het al even, kennis van de te draaien muziek was een begrip dat meetelde. De redacteur van de Televizier stelde terecht: ‘Te vaak zitten er stumpers achter de microfoon, die van tijd tot tijd een hippe gil door de muziek heen geven en voor de rest bezig zijn met het opzoeken van platen. Voor ons hoeft dat niet zo!’ De betreffende persoon gaf niet aan waarom dat niet zo hoefde maar aan te nemen valt dat de deejay geen enkel warm contact had met het publiek, een allereerst vereiste destijds om succesvol te worden en te blijven.

Veronica
Om terug te gaan naar de wortels van de drive in show en discotheken deejays kan gesteld worden dat niet alleen bij Veronica een groot deel van de initiatieven lagen voor het discotheekgebeuren in Nederland maar ook dat de toenmalige Veronica deejays gouden tijden beleefden. Niet alleen via de vele bijverdiensten die ze persoonlijk via de vele discobars en discotheken kregen, maar zeker via de toen nieuwe sensatie ‘De Veronica Drive In Show’. Laten we even teruggaan naar het betreffende artikel in ‘Vrije Nieuwsgaring’: ‘Het is een complete mobiele toestand, die ongeveer drie avonden per week volle zalen trekt. Een bewijs dat het publiek er wel aan wil, mits het maar goed georganiseerd is. Er bestaan tegenwoordig (1967) vijftig van dergelijke discotheken en als we dan naar de op zijn hoogst vijf deejays, die volgens ons het echt kunnen kijken, zien we de toekomst toch somber tegemoet.

Waarheid werd anders
Gelukkig was er veel meer voorspoed, kwamen er degelijke deejays overal in het land. Luisterde men goed naar elkaar. Bracht Hilversum 3 op een bepaald moment de wekelijkse Discotheken top 10, waren er andere radiostations die het voorbeeld volgden van Radio Veronica, waren er diverse privé initiatieven tot het runnen van een eigen drive in show en pikte menigeen een graantje mee, waar Dick de Bois ooit mee was begonnen in 1965. Ook ikzelf heb er van kunnen profiteren en menige uitgaansgelegenheid kunnen plezieren. Twee soulkoffertjes (een staat nog steeds op zolder) gingen er mee als er weer een boeking was en zes uren lang werd het een kwestie van aftasten van het aanwezige publiek, een praatje met ze maken en vooral de muziek af te stemmen of hun wensen. De enige garantie op succes. Als ik dan, decennia later, bekijk hoe anno 2009 ‘groovy in the mix’ de deejays hun platen draaien, denk ik vaak ‘Geef mijn portie maar aan Fikkie’.

HANS KNOT