Het
bezoeken van een antiquariaat, waarvan er velen terug te vinden zijn in
de stad Groningen, is één van de geliefde momenten om de spaarzame vrije
tijd door te brengen. Ik poog dan ook minimaal vier keer per jaar een
middag te besteden aan het bezoeken van de in Groningen gevestigde
zaken. Zo ook afgelopen vrijdagmiddag. In de Folkingestraat, een straat
die U bij een bezoek aan de Martinistad Groningen beslist moet aandoen,
is sinds een tweetal jaren een alleraardigste winkel, genaamd ‘Albert
Hoogeveen’, waarbij er een aangename mix van grote kennis en sfeer, het
bezoekplezier verdubbeld. Op een overzichtelijke manier zijn tal van
onderwerpen in de winkel opgesteld en zo te ontginnen.
Als U denkt dat ik daar alleen kwam om te kijken of er boeken zijn over het zo geliefde onderwerp ‘radio’ dan moet ik U teleurstellen. Want er is ook aandacht voor een aantal andere onderwerpen dat mijn grote interesse heeft. Het verzamelen van geïllustreerde kinderboeken van voor 1960 bijvoorbeeld, of alles wat met spoorwegen of trams te maken heeft. Maar ook de scheepvaart, vooral die langs de kusten van Europa, interesseert me met grote mate. Diverse fantastische boeken zijn er in de loop van de afgelopen decennia uitgegeven door Uitgeverij De Alk BV, uit Alkmaar. Velen heb ik direct, nadat ze uitkwamen, gekocht en anderen liet ik eerst liggen.
Eén van de boeken die ik deze keer uit één van de vele kasten trok brengt een portret van 80 jaar zeevisserij. Het betreft de in 1988 uitgegeven ‘Van Zijtrawler naar Hektrawler’ waarin door auteur Arie van der Veer de geschiedenis wordt beschreven van de zeevisserij in het algemeen, maar ook die van de diverse rederijen, gescheiden per vissersplaats. Zo komen tal van bekende havens voorbij als IJmuiden, Scheveningen, Katwijk aan Zee en Vlaardingen. Al vrij snel dook ik in de index van de talrijke foto’s in het boek en dacht ‘Kassa’, weer een raakpunt.
In de
meeste boeken van Uitgeverij De Alk, die over de scheepvaart gaan, vind
ik telkens weer raakpunten met de zeezenders van weleer. Ook deze keer
zie ik in ieder geval één voormalig zendschip terug. Ik heb het boek nog
maar net in huis, dus wie weet volgt er meer. Dat enige voormalige
zendschip is in 1957 afgebouwd in het plaatsje Landsmeer en wel bij
Scheepswerf ‘De Dollard’, dat destijds in eigendom was van P. Doornbos.
De bouw van het toekomstige visserijschip was dermate
gevorderd
dat het op 21 april 1956 te water werd gelaten. Bijna twee maanden
later, op 20 juni 1956, arriveerde de Emma IJmuiden 15 in de havenplaats
IJmuiden, om aldaar te worden afgebouwd. Op 21 januari 1957 ging het
schip voor het eerst ‘ter visserij’, zoals het zo mooi wordt vermeld.
Maar de
visserij was niet het enige dat de Emma IJmuiden 15 in de daarop
volgende jaren tot taak had. Het 403 BRT schip werd bijvoorbeeld in de
periode tussen april en november 1964 gecharterd door een niet bij name
genoemde oliemaatschappij. In het jaar 1965 ging het schip weer de
visserij in om in het jaar 1967 omgedoopt te worden in de ‘Zeeland
Katwijk 122’. Het kwam daarbij in handen van ‘Ouwehand’s Rederij en
Visverwerking’. In het jaar
1970 werd het schip uit de vaart genomen om vervolgens twee jaar ‘stil’
te liggen. In 1972 werd besloten het schip voor de sloop te verkopen en
zo werd het voor een sloopprijs verkocht aan Steph Willemse, die het
omdoopte tot MV Condor. Doel was het brengen van een eigen
radiozendschip met de gelijkluidende naam ‘Radio Condor’.
Idealistisch
Steph Willemse dacht – samen met anderen – een idealistisch radiostation vanaf internationale wateren te kunnen starten. Eén van de doelen was een schip aan te schaffen en dus bezocht hij allerlei havenplaatsen om te kijken welke schepen te koop of te huur waren. Jaren geleden sprak Steph Willemse over het doel van zijn radiostation: ‘Diverse mensen, die ik sprak, waren zeer te spreken over datgene wat Capital Radio had gebracht en men was van mening dat een dergelijk station zondermeer succesvol zou kunnen zijn. Ik ben toen gaan begrijpen dat er in die richting bepaalde behoeften bestonden en aan die behoeften hebben we later gedacht bij de opbouw van onze programmering.”
Voor de
aanschaf van een schip kwam Steph Willemse op het juiste moment op de
juiste plek de juiste man tegen: “Goed, toen ik naar een geschikt schip
zocht, stuitte ik op de Haarlemse berger, Gerrit Elfrich, die uitstekend
werk heeft verricht en zich erg goed voor ons project heeft ingezet. Hij
zorgde er
voor
dat we de Emma voor een prikje konden kopen. Toen het schip eenmaal in
IJmuiden lag moest hij zich helaas terugtrekken daar hij de opdracht
kreeg voor de berging van een enorm groot schip uit China. Het bergen
van het schip, de Wang
Chung, werd helaas een enorme mislukking en ik had liever gehad dat hij zich langer met ons project had bemoeid."
Er moest heel veel werk verricht worden. Willemse: "Het schip dat we kochten zag er verschrikkelijk uit, het was net een uitgeleefde tobbe waar zwervers de laatste maanden hun onderdak hadden gevonden. Het was ontzettend vies en er zat geen ruit meer in. Gedurende een periode van 9 maanden hebben we er met 10 man aan gewerkt om het weer enigszins leefbaar en vooral bruikbaar te maken. Nadat het schip weer enigszins schoon was hebben we gedeeltelijk er een elektrische leiding in aangebracht. De oude leidingen waren allemaal doorgesneden en bovendien ontbrak het sanitaire gedeelte. Toen kwam het erop aan om het uit te rusten tot zendschip. We hadden niet, zoals met andere zeezenderprojekten, een half miljoen gulden voor handen en moesten het dus doen met weinig geld. We hebben op een bepaald moment de zenders van de King David (Capital Radio), die toen in Heerwaarden lag, opgekocht. Het betrof hier zowel de 10 als 1 kW zender. De 10 kW zender was een half leeg geroofde kast waarvan we besloten deze alleen te gebruiken als linear-trap.”
Er zijn destijds vele verhalen geweest over het al dan niet in de ether te zijn geweest van Radio Condor. Rob Olthof was erbij toen de zender werd aangezet en meteen de boel met een grote ‘boem’ eruit klapte. Zelfs de meest fervente radiofreak heeft nooit testuitzendingen van Radio Condor ontvangen, maar Willemse hield vol dat men in de ether is geweest: "1 kW hadden we zelfs niet nodig want met de 500 Watt zender, die we met Condor gebruikten, hebben we zelfs ontvangstberichten ontvangen vanuit Engeland en Scandinavië. Al met al zijn we een paar week lang in de ether geweest maar wel met enorm veel pech, daar alles tegen zat. De eerste keer dat we buiten lagen hebben we de zender na een dag of tien aan de praat gekregen."
Op 9 augustus 1973 maakte de organisatie bekend dat men in de toekomst ook wilde gaan uitzenden via de FM op de 98 MHz. In eerste instantie zou men een T-antenne maken, zoals ook door Radio Veronica werd gebruikt, en later kwam men met bet idee een zendmast te bouwen, zoals ook op de MV Mi Amigo stond. Toen werd ook bekend gemaakt dat Willemse niet alleen televisiehandelaar was, maar in de 60'er jaren had gespeeld in de Oscar Benton Groep en radiotechnicus was geweest aan boord van Capital Radio. Dat niet alle informatie van de kant van Willemse juist was bewijst ´Nederpop´, een encyclopedie waarin alle bezettingen zijn genoemd van de Nederlandse popgroepen tussen 1960 en 1985. Bij Oscar Benton wordt onder de namen van de leden van de groep geen Step Willemse terug gevonden.
Pessimisten hadden het al aangekondigd dat een schip zonder motor en voorzien van een rijnanker, zoals het met de ´Condor´ het geval was, het niet lang zou kunnen uithouden op de Noordzee. Men kreeg gelijk, want op 11 augustus 1973 was het al raak. Tijdens een harde wind sloeg bet schip van haar, voor de Noordzee eenvoudige, anker en moest het de haven van IJmuiden worden binnengesleept. De boot was gaan krabben en nadat de technici de zendinstallatie onklaar hadden gemaakt werd besloten de Condor binnen te halen. Het vreemde aan de daarop volgende situatie was dat men het schip had binnen gesleept en afgemeerd in het Buiten Spuitkanaal, zonder de Rijkspolitie ter Water of de Velsense Gemeentepolitie op de hoogte te stellen van de reden van de afmering. Willemse bleef overdrijven: "Toen we van het anker sloegen hebben we een dag of vijf op de Noordzee rond gezworven en zijn we vervolgens met de Condor naar de haven van IJmuiden gevaren, terwijl we de zender gewoon lieten aanstaan. Van die uitzending hebben we zelfs ontvangstrapporten ontvangen.”
Ook had
Steph een woordvoerster, Fietje van Donselaar, waarmee hij destijds
samenwoonde. Zij stelde: “ Op bet schip zagen ze de pier van IJmuiden
dichterbij komen en op een gegeven moment heeft meneer Willemse, die op
dat moment aan boord zat, om hulp gevraagd. Later is hij met de tender
naar IJmuiden gegaan om een sleepboot te
halen.
Door twee sleepboten zijn we later naar de haven gesleept. Toen zaten we
tussen twee vuren in, want de havendienst zag ons begrijpelijkerwijs het
liefst snel weer vertrekken. Aan de andere kant hadden wij geen geld om
een nieuw anker te betalen. Nadien hebben we geld geleend om er een te
kopen, hetgeen ons wel weer op een nieuwe schuld van f1500,-- kwam te
staan." Vooral decennia later leek het erop dat Willemse – die helaas op
te jonge leeftijd kwam te overlijden - een grote aard van fantasie had:
“We zijn er trouwens later, via politieonderzoek, achter gekomen dat er
sabotage is gepleegd aan het anker. De ankerketting bleek van de
buitenkant gekapt te zijn, hetgeen later nog eens zou worden geprobeerd.
Toen we de haven van IJmuiden binnen liepen hebben we bepaalde
onderdelen in het water gegooid om deze niet in de handen van de PTT te
laten vallen. Ook zijn bepaalde zaken 'gestald' bij een medewerkster.
Deze dacht ze weer te moeten uitlenen aan kennissen, die ook dachten
iets te kunnen beginnen. Toen ze van ons hoorden dat de spullen weer
terug moesten, hebben ze deze gebracht. Alleen waren de spullen
deskundig omgebouwd tot bet fabrikaat 'onbruikbaar'."
Eigenlijk wilde hij over de ankerbreuk niet verder in gaan op het
politieonderzoek. Wel wilde hij nog iets kwijt over benadering door een
andere organisatie: "Door bepaalde lieden zijn we, nadat we voor anker
waren gegaan, gevraagd om een eindje verder op te gaan liggen. We
begrepen eerst niet waarom het ging en een paar dagen later werden we
zelfs gevraagd om een oogje dicht te doen als bepaalde schepen in de
omgeving van onze ‘Condor’ voor anker zouden gaan. Men bood ons hier
zelfs veel geld voor. Later bleek het een aanvoerroute van hasjplakken
te zijn. Gezien we niet ingingen op de verschillende verzoeken om elders
voor anker te gaan, hebben ze ons, denk ik, op een gewelddadige manier
getroffen. Natuurlijk was het simpeler geweest op dat moment het geld
aan te nemen en een sleepboot
te
huren om de Condor naar elders te slepen maar we wisten geen van allen
dat de sabotage zou gaan plaats vinden en waarom het precies ging."
Toen er destijds in 1973 via de diverse dagbladen steeds meer verhalen verschenen rond het nieuwe zeezenderproject kreeg men allerlei aanvragen van diverse groeperingen die zendtijd wensten te huren. Zo reageerde bijvoorbeeld The United Family, Verening voor Vrijwillige Euthanasie, en de Vereniging van Goedwillende Automobilisten. Steph: “We zouden zoveel mogelijk non-stop muziek gaan draaien, zonder reclamespots, hetgeen deze organisaties wel zagen zitten voor het verspreiden van hun boodschap. We hadden echter nog geen prijzen voor het verhuren van zendtijd daar we eerst zouden afwachten hoe eventuele test uitzendingen zouden verlopen. Helaas is het project nooit goed uit de kinderschoenen gekomen. Wel kan ik stellen dat Fiet van Donselaar heel veel werk in die periode heeft verzet, waar ik haar nog steeds erg dankbaar voor ben." Nadat op de 10e augustus 1973 de MV Condor de haven was binnengesleept bleef het geruime tijd stil. Reden was ondermeer de slechte financiële toestand binnen de organisatie. Ook ging er organisatorisch het één en ander scheef.
Pas op
de 13e september verscheen er weer een artikel in het Haarlems Dagblad.
“Het radioschip ‘Condor’ zal de haven van IJmuiden uitgesleept worden
om naar een sloopbedrijf te worden gebracht. Sinds de dag dat het schip
van haar anker sloeg bleven de problemen voor de aspirant-radiopiraat
zich opstapelen. Allereerst betekende het terugslepen vanaf zee een
enorme financiële tegenslag. Daarna verbood de scheepvaartinspectie de
eigenaar opnieuw
met
de voormalige trawler uit te varen omdat de scheepspapieren niet in orde
waren. De havenautoriteiten van IJmuiden maakten echt duidelijk dat het
schip niet langer in het Buiten Spuitkanaal kon blijven liggen. Volgens
Willemse zou het meer dan een jaar duren alvorens men via een notaris
aan benodigde scheepsbrieven kon komen: "Zo lang kunnen we echt niet
wachten. Als gevolg hiervan zijn we wel genoodzaakt het schip aan een
sloper te verkopen."
Enige
weken later verklaarde de eigenaar een contract te hebben met een
Belgisch-Panamese onderneming, die het schip in eerste instantie naar
Zeebrugge zou slepen en vervolgens naar Bilbao in Spanje. Hij zei wel
dat er nog gepoogd zou worden een andere wending te geven aan de
verkoop,
maar
dat in eerste instantie wel diende te worden overgegaan tot verkoop. Een
sleepcontract naar een sloperij was namelijk de enige mogelijkheid het
schip buitengaats te krijgen. Voor de eerste keer, zonder toestemming,
naar buiten laten slepen van de ‘Condor’was inmiddels proces verbaal
opgemaakt en door een vertegenwoordiger van Justitie in Haarlem aan
Willemse overgedragen. En wat zei Steph? "Ik begrijp hier werkelijk
niets van en zie geen reden me te laten verbaliseren. Allereerst is de
Condor niet op eigen kracht naar buiten gevaren, maar is het schip
erheen gesleept. Je hoeft dan zelfs geen kapiteinspapieren te hebben
omdat in zo'n geval eenmaal geen gezagsvoerder aan boord van een schip
hoeft te zijn. In feite was ik dus een soort 'runner' op de Condor, toen
het schip naar buiten werd gesleept."
Iedereen binnen de vrije radiowereld had de hoop tot de komst van nog een zeezender al opgegeven toen op 25 september 1973 plotseling de Condor toch weer voor anker ging ter hoogte van Zandvoort. Men liet het schip er heen slepen en toonde voordien aan de havenautoriteiten een sloopopdracht met als bestemming de haven van Dordrecht. Dit was voor de autoriteiten voldoende om de sleepboot, met als sleep de Condor, toestemming te geven de haven van IJmuiden te verlaten. Eenmaal buitengaats liet Willemse het sloopcontract voor wat het was. Op volle zee kocht hij zijn praam weer terug en liet hij een nieuw, zwaarder, anker neer op de plek waar de ‘Condor’ reeds eerder verankerd lag. Andermaal verklaarde hij dat het station binnen tien dagen van start zou gaan met testuitzendingen via de 270 meter. De kosten van de sleepboot, de Pirahna Famagusta, werden betaald door de eigenaar van een keten van bars en restaurants in Haarlem. Wlllemse had zelf het anker, dat volgens hem windkracht 12 kon verdragen, gefinancierd en zei niet bang te zijn dat hij problemen zou krijgen met de autoriteiten daar de annulering van het sloopcontract volledig legaal was gebeurd. Tevens kondigde hij andermaal aan dat er nu ook een FM zender aan boord was maar dat deze incompleet was gezien anders de douane het schip nooit zou hebben laten gaan. Men had ook illegaal de haven kunnen verlaten maar daar had hij, ondanks vijf aanbiedingen, niets voor gevoeld. Nog voordat een enkel signaal de ether was ingegaan, hoewel men dit zelf altijd zal blijven ontkennen, was het einde voor Radio Condor gekomen. Geldgebrek en veel pech brachten ten einde aan de plannen. Het schip werd later verkocht aan Adriaan van Landschoot, die zijn Radio Atlantis een herstart vanaf het schip gunde.
Terugkomend op het begin van het verhaal inzake het bezoek aan de antiquariaten in Groningen kan ik me zo voorstellen dat U zich afvraagt of ik dan ook een historisch kinderboek heb gescoord. Ik zal het met U delen want de betreffende middag liep ik tegen een boek aan dat geen jaartal bevat maar waarvan ik kan melden dat het in het jaar 1937 uitkwam bij Uitgeverij H Meulenhof in Amsterdam. Het heet ‘De familie Van Dam voor de radio’ geschreven door Frank van Duin. Ik heb inmiddels Rob van Dam, U allen bekend als Marc Jacobs, geschreven met de vraag of de radio inderdaad al zo vroeg binnen de familie een hoofdrol speelde.
HANS KNOT 2007