Recensie:
Meilensteine des Rundfunks. Daten und Fakten zur Entwicklung des Radios
und Fernsehens. Band 2
Riegler,Thomas
Baden Baden, Siebel Verlag 2009
Geïllustreerd met foto’s
Pagina’s: 184
Prijs Euro 23,80
ISBN 978–3–88180-682-4
Andermaal een boek geschreven door de Duitse veelschrijver Thomas
Riegler en als er van zijn uitgeverij een boek in de brievenbus rolt,
dan kan ik me, ondanks andere verplichting tot schrijven van artikelen,
vaak niet beheersen het andere werk aan de kant te leggen om eerst een
uitgebreide blik te werpen in zijn nieuwste brouwsel. Dit keer zag ik de
titel van het boek: Meilensteine des Rundfunks. Daten und Fakten zur
Entwicklung des Radios und Fernsehens en dacht direkt, te gek. Want het
blijkt het tweede deel te zijn uit een serie waarin Riegler zeer
gesegmenteerd de geschiedenis van de radio en televisie in Duitsland,
Zwitserland en Oostenrijk beschrijft. Het eerste deel verscheen in 2006
en smaakte zeker naar meer daar veel vragen opkwamen bij het lezen van
het boek. Niet dat het incompleet was maar de aangeleverde informatie
was zo interessant en grotendeels onbekend voor me dat ik er gewoon nog
veel meer over wenste te weten en te leren. Mijn wens wordt zondermeer,
na drie jaar wachten, vervuld want Riegler weet me andermaal vanaf het
eerste hoofdstuk sublieme aandacht te trekken met de gebrachte
informatie. In deel 2 komt er andermaal een grote hoeveelheid aan
onderwerpen voorbij, waaronder de berichtgeving rond de allereerste
Europese radioconferentie, waarbij in Geneve in 1926 al uitgebreid werd
gediscussieerd over de verdeling van de toen beschikbare frequenties,
iets dat aanzienlijk beperkter was dan in bijvoorbeeld de jaren zestig
van de vorige eeuw. Ook de vermogens die gebruikt mochten worden waren
tot een limiet van 50 kW, als we het over de middengolf hebben,
teruggebracht. In de daarop volgende tien jaren volgde nog een aantal
bijeenkomsten, dat me deels bekend was. In 1938 zou er een wereldwijde
conferentie volgen in Egypte, die op het laatste moment werd afgelast
vanwege de precaire situatie op dat moment in de wereld. Ook interessant
is het hoofdstuk over de draadomroep, ooit als een grap begonnen in 1924
ons eigen land, te lezen. In de Duitstalige landen was Zwitserland wat
dit betreft in 1931 de voortrekker.
Riegler besteedt in: Meilensteine des Rundfunks. Daten und Fakten zur
Entwicklung des Radios und Fernsehens. Band 2 ook uitgebreid aandacht
aan de ontwikkeling van de radio onder het bewind van Adolf Hitler.
Daarmee niet alleen doelend op de ontwikkeling binnen de Duitse
deelstaten maar ook de toen inmiddels bezette omringende landen.
Uiteraard wordt de historische Grossdeutschen Rundfunks in het
historische overzicht niet vergeten. Waarbij, zoals verder overal in het
boek, prachtig historische foto’s en afbeeldingen zijn gepubliceerd.
Maar de auteur gaat ook in op specifieke projecten zoals het deels in
het geheim voorbereide bouw van een middengolfzender in Kronstorf, in de
directe omgeving van Linz in Boven Oostenrijk, zoals het destijds
heette. Het lag direct na de Tweede Wereldoorlog op de grens van het
Russisch geallieerd bezettinggebied, terwijl Linz zelf onder de
verantwoordelijkheid van de Amerikanen viel.
Bij de ontwikkeling van de buizenradio mag natuurlijk ook niet vergeten
worden de opkomst van de FM te beschrijven, gevolgd door de gang van
mono naar stereo. In: Meilensteine des Rundfunks. Daten und Fakten zur
Entwicklung des Radios und Fernsehens. Band 2 gaat Thomas Riegler daar
uitgebreid op in. Als je anno 2009 in de auto zit en je hoort in enkele
actualiteiten programma’s een praatje met iemand die verkeersinfo geeft,
denk je vaak dat de gebrachte informatie eigenlijk al weer verleden tijd
kan zijn vanwege de mogelijkheid dat een, zeg maar twee kilometer lange,
file al binnen een paar minuten kan zijn opgelost. Maar toen we, rond
1972, voor het eerst kennis maakten met verkeersinformatie waren we ons
hiervan nog niet bewust. De ontwikkeling van de ARI ofwel Autofahrer
Rundfunk Information, wordt uitgebreid door Riegler uitgelegd. Hij stapt
daarna vrij snel, misschien wel té snel, over op de ontwikkeling van
satellietontvangers maar keert dan terug naar een zeer interessant
onderwerp en wel de geheimen van de ontvangstschalen op de diverse radio
ontvangers. Daaraan gekoppeld is er een hoofdstuk dat beschrijft hoe je
dient om te gaan met de oeroude ontvangers en het gebruik van moderne
wisselstroom. Het gaf me trouwens geen oplossing op de vraag hoe ik mijn
ooit vanuit Amerika aangeschafte ontvanger kan activeren. Het is een
Westinghouse Escort die alleen via een soort van stekker op de
achterwand kan worden gevoed. Helaas zijn het geen stekkers die in een
gemiddeld Europees stopcontact kunnen.
In: Meilensteine des Rundfunks. Daten und Fakten zur Entwicklung des
Radios und Fernsehens. Band 2 komt, na de diverse radio gerelateerde
onderwerpen, de geschiedenis van de televisie aan bod, beginnende met de
ontwikkelingen voor de Tweede Wereldoorlog. Dit keer niet alleen gericht
op datgene er in Duitsland zoal in het primaire stadium gebeurde maar
natuurlijk ook met het werk van de Amerikaan Jenkins en de alom bekende
Baird uit Groot Brittannië. Het gaat daarbij niet alleen om de vorm van
omzetting en transmissie maar ook om de ontwikkeling van de camera, want
zonder de camera was de televisie er nooit gekomen. Natuurlijk kan er
niet om het tijdperk van de televisie tijdens het Deutsche Reich omheen
worden gegaan. Interessanter wordt het als ook de vooroorlogse
experimenten uit Italië aan bod komen, een hoofdstuk dat ikzelf niet
eerder specifiek beschreven heb gezien. De kriebels om weer oude
televisieprogramma’s te zien kreeg ik bij een wel heel specifiek
hoofdstuk over de televisie in Duitsland in de jaren vijftig. Wijzelf
woonden medio jaren vijftig in Groningen en hadden vrij vroeg een
televisietoestel in ons bezit, waarbij we het geluk hadden als de
antenne van Nederland een beetje werd bijgestuurd het signaal van een
steunzender in Aurich kon worden ontvangen. Gelijk aan de gang van mono
naar stereo wordt er ook in het boek aandacht besteed aan de
ontwikkeling naar kleurentelevisie.
Tal van vroege herinneringen aan de Duitse televisie kwamen bij me op,
wat me meteen het verzoek aan Thomas Riegler oproept om een derde deel
te gaan vullen over de invulling van zowel de radio- als
televisieprogramma’s gedurende de eerste respectievelijk 5 en 2 decennia
van hun ontwikkeling.
HANS KNOT 2009