DE AMSTERDAMSE PIRATENSCENE IN DE
JAREN ZESTIG
Zowel op Mediapages als in het Knot International Radio Report heb ik
recentelijk aandacht besteed aan activiteiten uitgevoerd door een
mysterieus duo uit
Amsterdam,
dat zich bij herhaling dacht te profiteren van de goede naam van
bepaalde radiostations. Zowel bij Radio Noordzee als Radio Caroline
probeerden ze in de begin jaren zeventig te infiltreren en geld te
verdienen, mede door onheus gebruik van de namen van de organisaties. We
kregen toen een aantal herinneringen van een mensen die met hen in
aanraking waren gekomen gedurende voornoemde periode.
Van Peter Bruining kreeg ik recentelijk een e mail waarin hij zich
eerdere activiteiten van Koller en Otten herinnert en tevens ingaat op
de vroege piratenscène aan land, dat zich in de jaren zestig
voornamelijk aan land afspeelde. Peter kende de namen ‘Koller en Otten’
uit de tweede helft van de jaren zestig en heeft beiden in het najaar
van 1968 kort ontmoet. Hij schreef me dan ook: ‘Alle indrukken in het
artikel lijken me juist, het waren een paar hoogst onbetrouwbare figuren
met een grote fantasie en dito verhalen die zich overal indrongen.
Beiden waren ze in die tijd geïnteresseerd in middengolfzenders.’
De
Koller
die Peter Bruining kende heette volgens mij Frans Koller, zijn
voorletters zijn F.J.W. geb. in 1946 en hij noemde zich diskjockey. Hij
had rond 1968 een keldertje in de Utrechtsedwarsstraat, in het gedeelte
tussen de Utrechtsestraat en de Amstel, in Amsterdam. Daar sloopte en
repareerde hij televisietoestellen. Het was te herkennen aan de grote
stapels oude beeldbuizen, direct achter de deur. Zijn woonadres was
vermoedelijk daar in de buurt, op de Achtergracht.
In die tijd waren er in Amsterdam op de 220 meter middengolf een aantal
lokale piratenstations actief. Meestal waren het scholieren, die in
navolging van de zeezenders wat plaatjes draaiden en 'zeezendertje'
speelden. Heel onschuldig allemaal, niet commercieel. Bruining:
‘Bovendien werd er ook huiswerk via de stations gemaakt. Een van hen was
de zoon van een zeer bekende televisiejournalist uit die tijd en die
draaide wat muziek van The Doors en daarna werden de Duitse vertalingen
voorgelezen voor zijn schoolklas op het Spinoza, zodat die de volgende
dag een behoorlijk cijfer hadden. Ik heb er nog een tape van.’
Koller
was
iets eerder in de tijd, in het voorjaar van 1968, ook zelf actief op de
middengolf in Amsterdam onder de naam Radio Londen en maakte deel uit
van een kleine concentratie aan zenders die vanuit de Utrechtse buurt en
de Pijp actief waren. Volgens Peter Bruining vormde Koller en nog enkele
andere personen een voorhoede van wat latere kleine middengolfstations,
die in Amsterdam actief waren.
Zoals de zeezender liefhebbers tal van plakboeken vol hebben met
herinneringen en tientallen uren aan herinneringen op cassette dan wel
cd koesteren heeft Peter in de loop van de hoogtijdagen van de
landpiraten ook het nodige verzameld: ‘Toch bleven die activiteiten bij
reguliere luisteraars naar de zeezenders niet onopgemerkt. Tientallen
jaren later heb ik nog in het logboek van de luisteraar Oebel Boersma
een notitie gevonden van deze uitzendingen. Uiteindelijk kun je stellen
dat de uitzendingen van de landpiraten in Amsterdam en omgeving zich
afspeelden in hetzelfde golflengtegebied.’
In de Achterhoek en
Twente,
maar ook in Groningen en Drenthe waren in die tijd massaal in het begin
van de middengolf de landpiraten actief, met alleen maar
Nederlandstalige muziek, vooral uit de stal van Johnny Hoes. Maar in
Amsterdam was men dus anders actief en konden betrekkelijk lang
ongestoord hun gang gaan. Peter Bruining herinnert zich nog enkele
bekende namen uit die tijd.
‘Enkele bekende namen in die tijd waren 'Roadrunner', een station van
ene Jan G. Verder had je Radio 'Jennie' van de toen roemruchte Joost
Buis, die woonachtig was in de 1e Jan Steenstraat. Hij gaf gewoon zijn
locatie vrij en riep altijd door de ether: 'naast de melkfabriek!' Dan
had je Radio 'Blackout' op het Thérése Schwarzeplein, de 'Electra' van
A.W. le Roi en 'Radio 215' van Frans K. Maartense op de Prinsengracht.
Tja en dan natuurlijk 'Radio Londen' van Frank J.W. Koller. Ook wil ik
'Tom Poes' en 'Lafayette' van Dannis B noemen.
De eerder genoemde
Frans
Maartense was een bekende leverancier van radio-onderdelen voor
zenderbouw aan de Amsterdamse piraten. Hij werkte destijds bij Radio
Groeneveld op de Ceintuurbaan en later bij Radio Rotor in de
Kinkerstraat in Amsterdam’.
Peter Bruining luisterde in die tijd op de middengolf naar de zeezenders
en al draaiende op de middengolf kwam hij op de frequenties rond de 220
meter (naast de Fransman uit Lille) dit stel lokale piraten tegen. Hij
volgde hun activiteiten, waarbij het de kunst was er achter te komen
waar ergens in de stad zij zich ophielden: 'antennes kijken' noemden wij
dat. En peilen met het zakradiootje, prachtig om aan terug te denken.’
Maar zoals in het noorden en oosten de toenmalige RCD actief was met het
uitpijlen van de illegale landpiraten zo kon het natuurlijk ook niet
uitblijven dat in Amsterdam de ether weer een beetje opgeschoond diende
te worden. Bruining herinnert zich: ‘Op 28 mei 1968 werd Koller opgepakt
door de Radio Controle Dienst en niet alleen hij maar de complete
jaargang aan illegale middengolfstations van dat moment. Dat resulteerde
in een paar krantenberichten waarvan het beroemdste bericht de
geschiedenis in gegaan is als het '29 flessen cognacbericht', een regel
die door een drukfout in het bericht verschenen was. Daar werd in
piratenkringen nog tijden over gesproken.’
Uiteraard dienden de personen die bij de
razzia
van de RCD waren opgepakt voor de rechter te verschijnen, hetgeen in
oktober 1968 gebeurde en natuurlijk breeduit in de kranten werd
beschreven. Bruining:’In oktober 1968 moest Frank Koller en zijn
kornuiten voorkomen bij de rechter. Ook daarvan verscheen een verslag in
de krant. Frank Koller kreeg een week gevangenisstraf toegewezen,
terwijl hij al voor twee weken vastzat. Hij wist echter van volhouden en
de ether bleek niet meer veilig te zijn.’
Bruining herinnert zich ook nog erg goed hoe de peilingen werden
verricht en welke tegenactie de piraten regelmatig uitvoerden: ‘Ik
herinner me ook dat als er peilacties in de stad waren, de zenders
werden ondergebracht op een van de weinige plekken waarvan we zeker
wisten dat er niet gezocht zou worden, in het huis van hoofdcommissaris
van der Molen. Zijn zoon was een bekende van de ‘piraten’. Gepeild werd
er door de RCD ondermeer vanaf het Marine-etablissement op Kattenburg,
de RCD mocht daar gebruik maken van de peilers van de Marine, die daar
destijds betere spullen voor hadden dan de PTT. Maar, de piraten hadden
een 'mol' daar, die tipte wanneer er een peilactie aanstaande was. Dat
betekende de zenders weg en de antennes plat op het dak.’
Tegen het einde van
september
1968 was Koller alweer in de lucht teruggekomen en die keer met een
opvallend sterke zender, opererend vanuit een pand op de Parnassusweg in
Amsterdam – Zuid. Hij gebruikte niet meer de naam Radio Londen maar ging
als K R O de ether in, hetgeen stond voor ‘Klandestiene Radio Omroep’ en
later zond hij uit onder de naam 'Radio Omroep Amsterdam'.
Andermaal
Peter Bruining: ‘Ik herinner mij de testuitzending nog goed, het
onweerde stevig buiten en er waren veel zogenaamde ‘statics’ door de
uitzending heen te horen.’
Koller was echter niet alleen via die stations actief maar verzorgde de
programma’s samen met een paar medeoperators, die deels de navolgers
waren van het '29 flessen cognac'-verhaal, zoals bijvoorbeeld Michael
Tas, die zelf ook een piratenstation had onder de naam 'Radio
Weekendkoffertje'. Bruining herinnert: ‘Aanvankelijk heette zijn station
'Radio Weekendtas', maar dat werd in verband met zijn naam toch iets té
opvallend gevonden, zodat hij hem wijzigde. Radio Weekendkoffertje
opereerde vanuit zijn ouderlijk huis aan de Pieter de Hooghstraat. De
andere operators van de KRO/ROA waren Jan Maris die in de Jan Willem Brouwersstraat woonde en een
operator met de initialen F.A.P.M., ik meen ene Fred.’
Het zou echter niet lang duren alvorens er door de politie en de RCD
voor een tweede keer bij Koller zou worden aangeklopt. De zender werd
daarom na enkele dagen al uit de lucht gehaald door de RCD en er
verscheen een groot bericht in Het Parool. Frank Koller werd daarmee
voor de derde of de vierde keer gepakt voor clandestien zenden. Bruining
komt in het gesprek nog even terug op de in de eerdere geplaatste
publicatie en de naam van Otten: ‘De Otten waarover in het verhaal
gesproken werd, was een maat van die Frank Koller. Ik heb hem nooit
ontmoet, maar hij was ouder dan Koller. Ik heb het vermoeden dat die ook
actief was op de middengolf in die tijd, ergens vanuit de Pijp mogelijk
onder de naam 'Radio Magneet’. De Jan M., ook actief bij de KRO/ROA aan
de Parnassusweg, zouden wij later opnieuw treffen en wel bij Radio De
Vrije Maagd.’
Dit laatste station was van de studenten die in mei 1969 het Maagdenhuis
in Amsterdam hadden bezet, en wat de geschiedenis in zou gaan als de
Maagdenhuisbezetting.
Op een foto uit die tijd waarop de operators van De Vrije Maagd te zien
zijn, zit Jan M. uiterst links op de foto, met bril. In de zomer van
1992 werd in de Sleepin in Amsterdam de tentoonstelling 'Etters in de
Ether' gehouden, gewijd aan 20 jaar illegale zenderhistorie in
Amsterdam. Daar was toen ondermeer de zender tentoongesteld die door
Radio De Vrije Maagd is gebruikt. Deze was in bruikleen verkregen van
het Amsterdams Historisch Museum. De zender (met een EL34 in de
eindtrap) was in opdracht gemaakt door Joost Buis, een briljant
zenderbouwer die de fijne techniek van zijn vader had geleerd en een
grote reputatie had op het gebied van het bouwen en onderhouden van de
piratenzenders. Hij was zelfs nog in het begin van de jaren '80 actief
met een illegale televisiezender op het Amsterdamse kabelnet, dat hij op
de kabel bracht als Galactica TV. Er is dus zelfs van hem een zender in
het museum beland. Ook werd er toen een geluidscassette verkocht met
opnamen van 'belangrijke' stations, zoals radio De Vrije Maagd, met
daarop ondermeer de stationcall en een straatinterview.
Tot zover een kleine bloemlezing over de Amsterdamse piraten, die in de
late jaren zestig actief waren in Amsterdam. Met dank aan Peter Bruining
voor zijn herinneringen. Gelukkig is er ook uit die periode genoeg
illustratiemateriaal bewaard gebleven. In de toekomst zal ik aandacht
besteden aan de gememoreerde televisiestations die in de jaren tachtig
in Nederland actief waren.
Vervolg:
Voorkant Telegraaf
Al eerder kwam ik met de namen van twee illustere lieden uit Amsterdam,
Koller en Otten. Op 30 april 1973 waren ze in de Amsterdamse hoofdstad
te beluisteren via de middengolf via een landpiraat genaamd Radio 270.
Na de opzienbarende uitzending van Radio 270, gevolgd door de
inbeslagname in de Amsterdamse hoofdstad, waarvan vreemd genoeg geen
opnamen van bewaard zijn gebleven, sprong de pers op het illustere duo
‘Koller en Otten’. De Telegraaf schreef op 1 mei 1973 ondermeer ‘Vanuit
een woonhuid aan de Utrechtsestraat werd gisteren rond het middaguur
ruim vijf kwartier popmuziek en reclame op de middengolf (270 meter)
uitgezonden. De zender, die zich bekend maakte als Radio 270 werd een
half uur nadat de uitzendingen waren gestaakt, door de hoofdstedelijke
recherche en de opsporingsdienst van de PTT opgerold’.
Radio Noordzee discotheek
Daarbij werd tevens aan toegevoegd dat de eigenaren van de zender Koller
en Otten, eigenaren van de Radio Noordzee discotheek, verantwoordelijk
waren voor de uitzendingen. Ze werden opgezocht en op de foto
vastgelegd. Wel meldde de Telegraaf dat de mobiele discotheek niets te
maken had met het gelijknamige radiostation dat vanaf het zendschip MEBO
II haar programma’s verzorgde. De uitzendingen waren volgens de toen 60
jarige Otten in de wijde omtrek van Amsterdam goed te ontvangen zijn
geweest. Hij verklapte daarbij dat men met een vermogen van 75 Watt had
uitgezonden, waarmee je heel ver kwam in die tijd.
Protest
De heren, die ook het tijdschrift ‘Europop’ uitgaven stelden in diverse
interviews dat ze met de uitzendingen wilden protesteren tegen de grote
vorm van sluikreclame, die via de publieke omroepen destijds plaatsvond
voor particuliere drive in shows: “Er zijn tal van drive in shows, die
nooit aan bod komen, zoals die van ons. Vandaar dat we het nodig vonden
nu ook eens voor het voetlicht te treden. Binnenkort zal Radio 270
dagelijks in de ether zijn te beluisteren maar dan vanaf een boot op
zee.’ Otten voegde eraan toe dat men daarmee het vierde commerciële
station zou zijn naast de bestaande zeezenders die actief waren vanuit
internationale wateren voor de Nederlandse kust.
Niet zelf
Koller en Otten beweerden in één van de interviews niet zelf te hebben
uitgezonden maar slechts een programma te hebben gemaakt. Ze hadden
namelijk gehoord dat een aantal lieden op Koninginnedag wilde gaan
uitzenden en beiden dachten toen een gratis programma aan te bieden. De
Volkskrant meldde dezelfde dag dat op maandag 30 april het station bijna
een uur in de ether was geweest, waarbij reclame werd gemaakt voor de
drive in show van Koller en Otten en een tabaksmerk. Tegen Otten en zijn
compagnon, de toen 27 jarige Koller, werd volgens de krant
proces-verbaal opgemaakt wegens het illegaal verzorgen van uitzendingen.
Een woordvoerder van de recherche had bekendgemaakt dat de zender zeer
eenvoudig van constructie was en slechts in staat was Amsterdam te
bereiken.
Berichtgeving ver buiten Amsterdam
Ook het Nieuwsblad van het Noorden had oor gekregen van de uitzendingen
en berichtte op 1 mei over de uitzendingen: ‘Met een gelukwens aan de
jarige Koningin en de mededeling dat men met eigen uitzendingen de
illegale sluikreclame in de ether te lijf zou gaan, ging maandag op het
middaguur, een nieuwe piraat de lucht in, Radio 270.’ In dit bericht
kwam naar voren dat men niet alleen wilde protesteren tegen de reclame
voor de drive in shows van de publieke omroepen maar ook tegen de spots
voor de drive in shows die werden gepromoot op de zeezenders.
Heel vroege publicatie in de Televizier
In mijn archief vond ik nog een heel vroege publicatie inzake Radio 270
terug en wel in de Televizier van 27 januari 1973. Men schreef
ondermeer: ‘Terwijl de mist rond het Caroline schandaal nog niet is
opgetrokken, meldt zich – voorlopig nog op papier – een vierde illegale
zender. De werknaam:
Radio Europop. Het is een plan van de uitgevers van
het gelijknamige muziekblad, waar ze naar eigen zeggen al meer dan een
jaar werken.’ Koller en Otten wisten toen ook al behoorlijk te
fantaseren want ze stelden dat ze zeker 20 grote bedrijven achter hun
hadden staan, die zeker 5 miljoen gulden aan reclame zouden leveren,
geld dat ze specifiek voor het nieuwe project zouden reserveren en zeker
niet voor de STER of de andere bestaande zeezenders. Namen van bedrijven
werden uiteraard niet genoemd.
Cynisch
De journalist van de Televizier wist cynisch in te gaan op de opmerking
inzake reclamegelden want hij schreef: ‘In 1960, het jaar waarin
Nederlands eerste piraat voor de kust verscheen, zou een dergelijk
bedrag genoeg zijn voor de oprichting van precies tien Radio Veronica’s.
De heren Koller en Otten vinden dit bedrag echter nog de helft te
weinig.’ Uiteraard, want dat was de rem om vervolgens nooit met een
zendschip te hoeven komen. Koller en Otten stelden in het betreffende
interview gewoon eerst 40 sponsoren te willen hebben alvorens met de
uitvoering van de plannen van start te gaan.
Niet serieus
De redactie van Televizier stelde dan ook ronduit dat Koller en Otten
maar niet serieus genomen dienden te worden omdat de gewenste bedragen
onmogelijk via adverteerders waren binnen te halen: ‘Zo’n situatie
bestaat in Nederland niet. Zelfs Radio Caroline moet al merken dat de
ruimte in reclamebudgetten van potentiële gegadigden, na het verschijnen
van Radio Noordzee in 1971, dermate is geslonken dat alleen maar tegen
afbraakprijzen – en dus met groot verlies – nog aan adverteerders was te
komen.’
Aanbod
Koller en Otten waren inderdaad een aantal malen op bezoek geweest
waarbij ze klaarblijkelijk serieus waren overgekomen want er is een
aantal gesprekken geweest. Eén van de toenmalige Carolinemedewerkers
heeft me destijds verteld dat ze daadwerkelijk met een plan waren
gekomen op het kantoor aan de Van Hoogendorpstraat in Den Haag en wel
met het voorstel om de totale programmering voor hun rekening te gaan
nemen tegen betaling van een hoog bedrag. Ook grote bluf, uiteraard. De
Televizier meldde zelfs dat Koller en Otten een bedrag van 2,5 miljoen
hadden geboden om Radio Caroline over te nemen. Inmiddels zijn we
decennia verder en zijn de spinselen van Koller en Otten slechts
herinneringen aan twee lieden die alleen maar de beschikking hadden over
een dikke duim.
DE LANDPIRATEN VAN TOEN (3)
Eerder hadden we al een aantal terugblikken op de landpiraten in de
jaren zestig als het ging om Amsterdam en omgeving, maar ook de
terugblikken van Ad Roberts op zijn belevenissen waarbij hij vanuit
Friesland regelmatig per trein naar het westen ging om wekelijks een
paar programma’s illegaal te presenteren in Amsterdam. Met bepaalde
regelmaat komen de herinneringen voorbij en dit keer gaan we dankzij
Paul Peters, die in de jaren tachtig en negentig bij tal van illegale
radiostations in België en Nederland actief was en zelfs internationaal
zijn schreden maakte, terug naar een station in het landelijke
Groningen. Het station kun je bestempelen als ‘niet het genre dat Paul
Peters en ik persoonlijk voorstonden.’ Het speelde zich allemaal af
medio zeventiger jaren en dat gedurende een aantal jaren dat de piraat
Radio Smokie op onregelmatige tijden vele uren ‘radio’ vulde vanuit een
locatie in het Groningse Ten Boer. Via de middengolf gooide de man
krachtige kreten de ether in: “Hallo, hallo, hier is Smokie, de
internationale etherpiraat. Radio Smokie zal u de komende uren voorzien
van gezellige Hollandse muziekjes.’ Waren er in de begin jaren zeventig
tal van piratenzenders via de middengolf actief in de provincie
Groningen, medio de jaren zeventig was het aantal aanzienlijk afgenomen
en bovendien was men bij lange na niet zo regelmatig meer in de ether te
horen. Waarom op eens minder etherruimte gevuld met de muziek die elders
toch helemaal niet werd gehoord op de radio?
De gemeente politie van Bedum, een gemeente die rijk was aan diverse
piratenstations, had in die tijd er wel een verklaring voor: ‘Een goede
controle in samenhang met een degelijke voorlichting hebben de amateurs
(niet te verwarren met de legale zendamateurs) doen inzien dat zij op
het verkeerde pad waren. Het zenden is een mooie hobby, maar het is
zeker ontoelaatbaar als etherpiraten anderen in hun, vaak belangrijke
werk, storen. Ontzettend veel diensten zijn namelijk afhankelijk van
goede radioverbindingen.’. Het waren vooral de – in Groninger kringen
genaamde ‘Bokkeblaadjes’ ofwel huis aan huisbladen die vaak aandacht
besteedden aan de piratenzenders en dus werd door een journalist van
‘Noorderkrantregio’ op een dag in 1976 een bezoek gebracht aan de
superpiraat in Ten Boer, dit om de lezer iets meer te vertellen over de
man achter Radio Smokie, die ze zoveelvuldig via hun radio hadden
beluisterd.
Al vrij snel werd het de betreffende journalist duidelijk echt te maken
te hebben met een landpiraat want rijdende naar de woning, zoals
aangegeven door Smokie, toornden hoog boven het woonhuis de zendmasten.
Maar hijzelf had een andere verklaring: “Ik ben dan wel etherpiraat,
maar beslist niet onbekend. De politie weet waar ik woon, de PTT weet
waar ik zit en je mag mijn naam dan ook best in de krant zetten en er
bijzetten dat ik in Ten Boer woon.’ De stem van de man achter Radio
Smokie was inderdaad een vertrouwd geluid in vele gezinnen binnen de
regio en in 1975, toen hij nog regelmatig in de ether was, was het
iedere zondagmorgen raak want dan bracht hij een verzoekplatenprogramma
waarop gemiddeld 120 verzoekjes per week binnen kwamen. Zelfs leek de
illegale piraat belangrijker dan de dominee want Smokie stelde: “Ik heb
gehoord dat er zelfs mensen uit de kerk blijven om mijn programma te
kunnen beluisteren. De verzoekjes komen zelfs van buiten de provincie.”
Dan is ook meteen duidelijk voor de huidige lezer waarom statements via
de ether gingen dat het ging om de internationale uitzendingen van Radio
Smokie, immers af en toe kwam er een verzoek uit het aanliggende Ost
Friesland als wel uit Friesland – dat voor vele Groningers ook als een
apart volk wordt gezien.
Rond die tijd waren er op diverse plekken in de provincie Groningen niet
alleen restanten te zien van de ‘Hou em in de lucht’ sticker actie van
RNI en de demonstratiestickers van Radio Veronica maar ook stickers voor
‘Radio Smokie de Internationale Radiopiromaan’. Vol trots bewaarde
Smokie terecht in een oude schoenendoos zijn ontvangstrapporten die uit
voor hem verre landen kwamen waaronder veel uit Scandinavië en het
voormalige Joegoslavië. En het gegeven dat Smokie, maar ook andere
piratenzenders berichten uit andere landen kregen, maakte ze enorm trots
maar tegelijkertijd sterk om door te gaan en alle wettige regels te
blijven overtreden, of een verblijf in de strafgevangenis Veenhuizen er
aan vast zat, maakte hen in die tijd niet zoveel uit, immers waren er
‘geloofsgenoten’ te vinden in de vorm van andere zendpiraten die elders
in het land dezelfde illegale radiohobby bedreven.
Natuurlijk, en dat zagen we eerder in een publicatie inzake de
landpiraten in de Achterhoek en op de Veluwe, geschreven door Aart
Veldman, zat er destijds – trouwens heden ten dage nog veel meer – er
enorme risico’s achter het runnen van een illegale zender. Politie en
RCD waren enorm scherp en werkten vaak nauw samen om de storingen zoveel
mogelijk te voorkomen. Smokie, die getrouwd was en voorzien was van een
eerlijk inkomen door full time te werken, stelde destijds: “De
etherpiraterij is een echte hobby van mij, maar blijft natuurlijk een
linke zaak. Het blijft altijd de vraag of ze me te pakken krijgen of ik
ze net te slim af ben. Ik balanceer dan ook op het randje van wat wel en
wat net niet mag en ik kan je wel stellen dat wij als echte etherpiraten
piraat zijn omdat het gewoon niet mag. Hetgeen wij doen staat gewoon
gelijk met het door velen geliefde stropen, ook dat mag niet en maakt
het allemaal spannend." En eigenlijk probeerde Smokie destijds te
stellen dat het duidelijk over het randje was, hetgeen hij met zijn
uitzendingen veroorzaakte.
Zoals zo vaak in de jaren zeventig, maar zeker ook in de 21ste eeuw,
werd gehoord is dat er via de radio, en toen zeker via Hilversum 3,
weinig tot geen aandacht werd besteed aan de Nederlandstalige muziek.
Wel dient er dan wijselijk bij vermeld te worden dat met
‘Nederlandstalige muziek’ door de etherpiraten als wel de luisteraanhang
de Nederlandstalige smartlappen en meezingmuziek werd bedoeld. Smokie
destijds over de inhoud van de programma’s van Hilversum 3: “Veel van
mijn luisteraars begrijpen de muziek niet die daar wordt gedraaid en
luisteren naar mij omdat ze daar wel datgene horen dat goed in het
gehoor ligt. Bovendien wil men gewoon een presentator die in het
Gronings ze toespreekt."
In de tijd dat het interview met Smokie plaatsvond en waarvan flarden in
dit verhaal zijn terug te vinden, was ‘Smokie’ al vier keer in aanraking
gekomen met de autoriteiten. In Ten Boer was hij dan ook regelmatig het
gesprek van de week. Hijzelf vond de contacten met de agenten van de
gemeentepolitie in Bedum en de afvaardiging van de toenmalige Radio
Controle Dienst goed te noemen, hoewel hij wel één keer volgens de
wetgeving veel te ver zijn te gaan en dus werd verwezen naar een tijdje
‘zitten’ in de strafgevangenis in het landelijke Drentse Veenhuizen.
Laten we eens met Smokie teruggaan na die dagen van weleer en het
verhaal laten vertellen dat voorafging aan het verblijf in een de
strafgevangenis in het gelijknamige Drentse Veenhuizen: “Ik zat op mijn
gewone plaats achter het raam toen ik met het uitzenden bezig was en
plotseling, zonder dat ik het me erg bewust was, stonden de heren van de
Radio Controle Dienst me voor de neus. Regionaal gezien was
opsporingsambtenaar Van der Werff het opperhoofd en heb ik hem een kop
koffie aangeboden en ben ik verder kalm gebleven. Binnen de kortst
mogelijke tijd had ik trouwens alweer de beschikking over een nieuwe
zender, waarmee ik de ether bestormde.”
Een andere keer, zo vertelt de overleving, ging het wel heftiger voor
Smokie, want aanhangers van zijn uitzendingen weten nu nog te vertellen
dat het leek of de Tweede Wereld Oorlog in gedachten terugkeerde toen
liefst 13 politie agenten zijn huis bestormden en hij, hoewel vergeefs,
probeerde het huis te verlaten en Hermandad te ontvluchtten. Via een
dakraam dacht Smokie het blauwe geweld voor gezien te houden, maar
vergeefs want op de hoeken van de straat was de politie andermaal
aanwezig en konden de luisteraars van Smokie zich realiseren dat het
tijd was om een andere etherpiraat een tijdje te aanbidden en bovendien
een ansichtkaart te sturen naar ‘Smokie Veenhuizen’. Geheid dat
moedertje Post het poststuk liet aankomen!