SURINAME VERSTOKEN GEBLEVEN VAN ZEEZENDER RADIO
Radiozenders
vanaf schepen hebben een belangrijke rol gespeeld in de internationale
wateren van West Europa, meestal met als doel de vaste positie van de
overheid inzake het gebruik van radiogolven te doorbreken. En met
succes. Natuurlijk zijn er meer pogingen geweest buiten Europa, met als
twee grote voorbeelden Radio Hauraki voor de kust van Nieuw Zeeland en
The Voice of Peace voor de volkeren in het Midden Oosten. Voor de
Amerikaanse kust was er Radio New York International dat spoedig de nek
om werd gedraaid door de autoriteiten. Natuurlijk was er een aantal
mislukte politieke projecten, zoals bijvoorbeeld Radio Brod ten tijde
van de crisis in de Balkan. Maar tot nu toe is er weinig tot niets
geschreven over de plannen te komen tot een zeezender met politiek
gerichte uitzendingen tegen het politieke bewind van de toen nog jonge
staat Suriname in de mid jaren tachtig van de vorige eeuw. Recentelijk
dook Hans Knot een aantal dianegatieven op en besloot de door hem en Rob
Olthof vergaarde kennis van destijds toch maar eens openbaar te maken.
Lezers
die de vijftig zijn gepasseerd en afkomstig zijn uit Nederland wisten
niet anders dan uit de aardrijkskunde en geschiedenisboekjes was
geleerd. Suriname was een voortvarend overzees gebied, onderdeel van het
Nederlandse rijk en bestond uit diverse bewoners. Naast de
oorspronkelijke bewoners, de Indianen, had zich in de loop der tijden
diverse groeperingen gevestigd vanuit alle delen der wereld, waaronder
Indonesië – een ander voormalig onderdeel van het Nederlandse Rijk. Zo
woonden er in de zeventiger jaren Creolen, Javanen, Hindoestanen,
Chinezen en Europeanen. In 1975 werd er groot feest gevierd in het land,
immers werd men onafhankelijk van Nederland en was, zo dacht men, sterk
genoeg als eigen natie een woordje te gaan meespreken in de wereld. Maar
was die situatie daadwerkelijk rijp voor doorgroei naar een goed
functionerende natie? Elk groepering had haar eigen mening over de
onafhankelijkheid. De een was voor, de ander tegen. Dit had grotendeels
met de omstandigheden waarin zij zich verkeerden te maken. Zo was er één
groepering, de Creolen, die altijd voorstander was als het ging te komen
tot een onafhankelijke staat. Gerekend naar het totaal aantal inwoners
was er een groot deel van de inwoners dat tot de Creolen behoorde en dus
voelde men zich sterk. Dat bleek ook toen de Creolen de verkiezingen in
1973 wonnen en hun politieke leider Arron zich meteen uitsprak tot het
zo spoedig mogelijk komen tot een eigen natie. Een andere groepering, de
Hindoestanen, had geen duidelijke voorkeur. Aan de ene kant stond men
een onafhankelijkheid voor maar behoren tot de Nederlanden was voor hen
ook geen probleem. Wel was er een groepering, de Javanen, die dachten
dat het veel beter was dat Suriname gewoon onderdeel zou blijven van het
Nederlandse Rijk. Natuurlijk was er in het land, het zei bescheiden, een
hoeveelheid echte Nederlanders woonachtig. Gelijk aan de Javanen vonden
ze grotendeels dat Suriname gewoon onder de vleugels van het verre
Nederland moest blijven en dus waren ze tegen de oprichting van een
onafhankelijke staat.
Het
leek dus allemaal feestelijk te zijn toen het land toch onafhankelijk
werd maar de pret duurde niet lang. Men had té lang onder het
Nederlandse bewind gestaan en enige drang tot onafhankelijk werken en
beslissingen nemen was dus ongewoon voor de inwoners. De eerste jaren
van de onafhankelijkheid werden dan ook voor 90% door het voormalige
thuisland gefinancierd. Pure ontwikkelingswerk waarbij dus bij wijze van
spreke gesteld kan worden dat de nieuwe natie Suriname nog meer
afhankelijk was geworden van Nederland. En de politici in de nieuwe
staat wisten eigenlijk niet hoe ze de natie moesten leiden en alles ging
eigenlijk fout. In het onafhankelijkheid verdrag was wel geregeld dat de
Nederlandse Staat, volgens het Verdrag ontwikkelingssamenwerking,
invloed kon uitoefenen op de Surinaamse politiek, maar de Nederlandse
regering deed het niet.
Gevolg
hiervan dat het land verviel in veel corruptie, zwendel tijdens diverse
verkiezingen en vooral vriendjespolitiek. Op een bepaald moment werd de
situatie in Suriname zo erg dat men in Nederland ook niet meer geloofde
in het parlementair-democratisch systeem. onvergefelijk is de datum 25
februari 1980 toen sergeanten een greep naar de macht deden en
vervolgens met succes Desi Bouterse brachten als hun bevelhebber van het
leger, de nieuwe regeringsleider en de voorzitter van de belangrijkste
politieke gezag in het land: het topberaad. Spoedig hadden vele
Surinamers en Nederland door dat de keuze van de nieuwe leider fout was.
Bouterse voerde een waar schrikbewind. Alle tegenstanders probeerde hij
te elimineren en protesten werden de kop ingedrukt. Op 2 december 1982
werden minstens vijftien personen omgebracht omdat zij tegenstanders
waren van het Bouterse bewind.
Dit
gebeurde tijdens het bewind van de in 1980 aangestelde president Henk
Chin A Sen, de in Albina geboren Surinamer, die medicijnen studeerde aan
de Geneeskundige School van Paramaribo en afstudeerde in 1959. Van 1959
tot 1961 voerde hij een huisartsenpraktijk, daarna ging hij naar
Nederland om zich te specialiseren als internist. Na zijn terugkeer in
Suriname werkte hij in het St. Vincentius Ziekenhuis in Paramaribo. Hij
sloot zich aan bij de Partij Nationalistische Republiek (PNR), een
partij die de onafhankelijkheid van Suriname nastreefde. Hij was echter
niet echt actief binnen de PNR.
Op 15 maart 1980, na de Sergeantencoup, die Desi Bouterse en diens
militaire raad aan de macht had gebracht, werd Chin A Sen
minister-president van Suriname. De benoeming van de niet politiek
actieve Henk Chin A Sen kwam als een verrassing. Hij vormde een links
kabinet waarin ook twee leden van de Nationale Militaire Raad (NMR)
zitting hadden. Spoedig na zijn aantreden werd duidelijk dat hij
streefde naar terugkeer naar de democratie en de inperking van de macht
van de NMR.
Door
de interne problemen binnen de Nationale Militaire Raad (die
uiteindelijk leidden tot een interne coup van Bouterse binnen de NMR)
kon Henk Chin A Sen zijn macht aanvankelijk versterken. Maar toen de NMR
de zaken weer op orde had gesteld, brak er een ernstig conflict uit
tussen Chin A Sen en Bouterse (1981) over de te voeren koers. Bouterse
streefde naar een maatschappij op socialistische en revolutionaire
grondslag, waarbij de NMR op de achtergrond aan de touwtjes wenste te
trekken, terwijl Henk Chin A Sen naar het herstel van de democratie
streefde. Een door Chin A Sen ingediende ontwerpgrondwet werd in 1981
door de NMR afgewezen, waarna de spanningen tussen de regering en de
militairen verder opliep.
Het
verjaardagsfeest van Henk Chin A Sen, 18 januari, in het presidentieel
paleis, werd door zijn aanhangers gebruikt als demonstratie tegen de
macht van de NMR. Op 4 februari 1982 trad Chin A Sen af, nadat Bouterse
en hij het niet eens waren geworden over de besteding van de
(Nederlandse) ontwikkelingshulp en de ontwerpgrondwet. Hij zou het
nieuwe Suriname verlaten en ging in ballingschap in Nederland wonen.
Daar werd Chin A Sen na de Decembermoorden van 1982 tot voorzitter van
de Raad voor de Bevrijding van Suriname gekozen. De Raad voerde vanuit
Nederland oppositie tegen het bewind van Bouterse en de zijnen, maar was
daarin niet erg succesvol. Henk Chin A Sen stelde zich later in
verbinding met Ronnie Brunswijk en diens Junglecommando, die een
gewapende strijd tegen Bouterse uitvocht.
Oppositie
kan natuurlijk op vele manieren worden gevoerd, zoals bijvoorbeeld de
financiering van het junglecommando van Ronnie Brunswijk, die in die
tijd ook vaak, het zei heimelijk, op bezoek was in Nederland voor
besprekingen. Op een bepaald moment kwam Chin A Sen op een feestje in
contact met Steph Willemse, die al eerder gepoogd had een tweetal
zeezenderprojekten op te zetten. Henk raakte geïnspireerd door de
verhalen van de Haarlemmer Willemse en nog dezelfde avond werd
afgesproken elkaar opnieuw te ontmoeten om te zien of er een dergelijk
project ook gerealiseerd kon worden voor de kust van Suriname.
De beide heren kwamen na een paar gesprekken tot de conclusie dat, mits
de nodige financiën beschikbaar kwamen, er een schip door Willemse en de
zijnen zou worden ingericht waarmee twee doelen bereikt zouden kunnen
worden. Het schip zou als zendschip tijdelijk dienst moeten gaan doen in
internationale wateren voor de kust van Suriname. Dit met als doel de
boodschap tot democratisering van het land – iets dat Bouterse en de
zijnen tegenstond – te brengen. Chin A Sen dacht het schip ook op een
andere manier te kunnen inzetten en wel als
troepenschip.
In kleine groepjes zouden ‘ strijders’ in internationale wateren aan
boord van het schip kunnen worden gebracht om vervolgens in nachtelijke
uren de kust van Suriname te kunnen benaderen en aan land te gaan. Doel
natuurlijk het zich voegen bij de guerrilla’s van Ronnie Brunswijk.
Henk Chin A Sen besloot samen met Steph op zoek te gaan naar een
geschikt schip, dat werd gevonden in de haven van Scheveningen. De MV
Maria, een voormalige visserstrawler, werd door hen bekeken en geschikt
gevonden voor de taak. Een aanbetaling was noodzakelijk om een optie op
het schip te kunnen krijgen bij de scheepsmakelaar. Directe contacten en
de portemonnee van Sen zorgden voor het eerste benodigde geld. Steph zou
op zoek gaan naar verdere financiers voor de benodigde uitrusting tot
zendschip en de voormalige president dacht nog de nodige voormalige
landgenoten, inmiddels woonachtig in Nederland, te kunnen interesseren
tot deelname in het project.
Eén
van de personen die Steph als eerste benaderde voor het leveren van
zendapparatuur was Edje Bakker, die hij vroeg over de mogelijkheden tot
het leveren van één of meerdere ‘Harry’s’ . Een zender van Amerikaanse
makelij en die in die tijd als het ware op de markt in Nederland werden
gedumpt en veel door de toenmalige landpiraten als Radio Centraal Den
Haag en Radio Unique in Amsterdam werden gebruikt. Steph dacht niet
alleen aan de Surinamers maar ook aan zijn eigen toekomst. Immers zou,
bij eventuele terugkomst van het zendschip na voldane taken voor
Suriname, het andermaal ingezet kunnen worden voor de Nederlandse kust.
En dan waren de Harry’s, die via de FM werden ingezet, van groot belang.
Het
eerste geld was uitgegeven en de Harry’s werden bij Steph in Haarlem
afgeleverd. Eén van de personen die Steph benaderde was Rob Olthof,
volger van de zeezenders sinds de begin jaren zestig. Olthof was al
eerder in contact geweest met Willemse: “In 1973 werd ik benaderd door
de toenmalige hoofdredacteur van Pirate Radio News, u wel bekend, Hans
Knot, om Steph Willemse te interviewen. Het zendschip van Steph, de MV
Condor lag op dat moment in internationale wateren voor anker en wel op
een positie voor de kust van Zandvoort. Om Steph te kunnen ontmoeten,
moest ik me vervoegen bij zijn woning aan de Rijksstraatweg 683 in
Haarlem waar Steph samenwoonde met Fietje van Donselaar.
Steph vertelde tijdens die eerste ontmoeting me dat Radio Condor zou
gaan uitzenden op de 270 meter, waarbij ondermeer diverse
kerkgenootschappen en evangelisten het woord zou doen voor de microfoon
van Radio Condor. Muzikaal wist hij ook al welke invulling er zou worden
gegeven want Steph was ook een grote jazz en blues fan. Dus deze
muzieksoort zou ook regelmatig aan bod gaan komen, was eigenlijk zijn
toenmalige belofte. Ik werd gevraagd de daarop volgende week zaterdag
mee te gaan naar zijn speeltje. Dit zou gebeuren via de haven van
IJmuiden met de tender mee te varen naar het zendschip. Die
zaterdagmiddag deed ik eerst mijn favoriete badplaats Zandvoort aan en
op mijn portable radio hoorde ik enige piepjes en bliepjes op de 1115
kHz. De testtonen waren echter zo zwak dat ik de volumeknop helemaal
moest opendraaien om iets te horen. Meer dan die testtonen zijn er niet
geweest omdat een grote technische storing en een gebrek aan financiën,
Willemse noopte het schip te verkopen. Alsnog kwam het in de ether als
Radio Atlantis onder leiding van de Vlaming Adriaan van Landschoot. “
Het
was niet het enige mislukte project van Steph Willemse in de jaren
zeventig. Rob Olthof andermaal: “Steph was betrokken bij de geplande
uitzendingen van de SOR, een activiteit van Bob Peeters uit Haarlem. Het
schip leek op een weekendbootje, waarop een aantal illegale Portugezen
zat. Bob Peeters had nul verstand van zendschepen en tot mijn verbazing
zei hij tegen Steph en mij dat hij midden in het schip door een aantal
losarbeiders van een werf een paal door het schip zou laten slaan. Dat
zou basis voor de antenne worden. Uiteraard kwam niets van het plan
terecht. Ik bleef contact houden met Steph, ook toen hij verhuisde naar
een mooi pand in het Kenaupark in Haarlem. Daar werd een paar jaar later
nog door de toenmalige Radiocontroledienst een zender uit zijn huis
gehaald, welke voorbestemd was voor Radio Delmare. Radio Delmare was een
activiteit in de eind jaren zeventig van ondermeer Gerard van Dam en
Steph participeerde daarin. Peter Chicago schijnt de leger dumpzender
van Radio Delmare zendklaar te hebben gemaakt. Op een zaterdagochtend
werd ik gebeld door Steph om voorlopig geen telefonisch contact te
hebben omdat Gerard van Dam in de haven van Scheveningen de zender aan
het uittesten was. “
Enkele
jaren gingen naar deze activiteiten voor Radio Delmare voorbij alvorens
Steph weer betrokken werd bij een idee tot het komen tot een zeezender.
In dit geval voornoemde project voor de kust van Suriname. Hij belde
ondermeer naar Amsterdam om te polsen of Rob Olthof in zijn omgeving nog
de nodige mensen kon vinden die bereid waren te participeren in het
project. Vreemd genoeg, met de kennis van Olthof over de eerdere
mislukte projecten waarbij Willemse betrokken was, leek het Olthof
interessant om zelf financieel deel te nemen. Een uitnodiging volgde om
verder te praten.
Rob
Olthof: “Steph was deze keer, medio 1984, veel meer gedreven dan bij
eerdere projecten en zijn verhaal over Henk Chin A Sen had me
geïnspireerd verder te gaan praten. Hij vertelde me ondermeer over het
tweeledige doel van het project en de manier waarop men dacht het te
gaan financieren. Daarbij vertelde Steph dat er voor de Nederlandse
investeerders in de toekomst het beschikbaar gestelde geld was terug te
verdienen. Immers was het de planning dat het effect van het zendschip
voor de kust van Suriname in een half jaar tot negen maanden haar doel
had bereikt en de regering Bouterse zou zijn vervangen door een meer
democratisch bewind. Bij terugkomst van het schip zou men voor de kust
van Nederland een meer commerciële boodschap gaan uitzenden, waarbij
vooral de grotere investeerders zouden gaan profiteren.”
Het ging ook behoorlijk te kriebelen bij Olthof na een viertal gespreken
was hij over de streep getrokken en uit privé-vermogen stelde hij een
aanzienlijk bedrag ter beschikking van Steph. Spoedig zou hij weer
uitgenodigd worden om het toekomstige zendschip, waarvoor dus al een
aanbetaling was gedaan door Henk Chin A Sen, te komen bekijken. Olthof:
“ Zoals zo vele vissersschepen in die tijd, was het toekomstige
zendschip de MV Maria, opgelegd in de haven van
Scheveningen
en gingen we een bezoek brengen. Het leek van buiten aardig in de verf
te zitten en ook binnen in het schip bleek dat al het nodige was gedaan
om niet al te armzielig van start te gaan. De kwast was er goed doorheen
geweest en de machinekamer zag er ook uitstekend uit. Mijn geld zou zich
een goede weg vinden en gemakkelijk terug kunnen worden verdiend.”
Steph haalde ondertussen in Haarlem zijn grote platencollectie weer te
voorschijn om ter beschikking te stellen van het project en er werd
alvast een mobiele studio ingezet, die kon worden gebruikt tijdens
bijeenkomsten en feesten van Surinamers in Nederland. Door de verzorging
van drive in shows konden de landgenoten van Sen gestimuleerd worden
geld ter beschikking te stellen van het bevrijdingsproject.
Alle
activiteiten van Sen waren er opgericht het bewind in Suriname te
verversen en hij was ondermeer actief daarvoor in de Raad voor de
Bevrijding van Suriname, die een kantoor had in Rijswijk. Bouterse en de
zijnen hadden genoeg contacten in Nederland om nauwkeurig alle
activiteiten van de leden van de Raad te volgen. Nederland werd in maart
1985 opgeschrikt door een brute moordaanslag in het pand van de Raad
voor de Bevrijding. Nooit is duidelijk geworden wat de daadwerkelijke
reden was van de aanslag. Drie leden van een popband werden gedood. Henk
Chin A Sen, waarvan, volgens de media destijds, werd aangenomen dat hij
ook in het pand aanwezig was, was geschokt door de actie en besloot dat
het beter was een normaal werkend leven voorrang te geven boven de
geplande activiteiten.
Olthof: “Van de een op de andere dag werd het duidelijk dat andermaal
een droom van Steph te komen tot een zeezender niet gerealiseerd kon
worden. Alle apparatuur was of voorradig of besteld. Een eerste
aanbetaling, door Henk Chin A Sen, op het toen nog toekomstige
zendschip, was aan de scheepsmakelaar betaald.
Maar door de omstandigheden na de aanslag werd de betaling van het
restbedrag niet voldaan en verviel de optie. Een dure droom voor ons
allen, waarvan anno 2007 slechts nog de herinneringen en de dia’s een
momentopname zijn.
In 1999 kwam Henk Chin A Sen te overlijden, terwijl Steph Willemse ons
in 2004 verliet.”
Gebruikte literatuur:
Knot, Hans. (1991). De Kleintjes van de Noordzee. Deel 2: Atlantis,
Condor, S.O.R., Seagull, Carla en Dolphin. Amsterdam: Stichting Media
Communicatie.
Foto’s: Archief Rob Olthof